project 1: lineaire positionering met een DC-motor met encoder
3. experimenten
1. meten van de stuurspanning
De eenheid van spanning is de Volt (V). Meet de spanning tussen punt S1 en de 0V van de Kangaroo X2. Doe dit zoals getoond op nevenstaande foto.
Stel de multimeter in op gelijkspanning (DC). Hou rekening met het meetbereik van je multimeter. Voer nu volgende opdrachten uit: 1. Verdraai de draaiweerstand helemaal naar links en beantwoord volgende vragen.
|
2. meten van het stroomverbruik van de motor
De eenheid van stroomsterkte is de Ampère (A). Schakel de multimeter zoals getoond op de foto. De multimeter staat in serie met de motor.
Stel de multimeter in op gelijkstroom (DC). Hou rekening met het meetbereik van je multimeter. De motor verbruikt een stroomsterkte tussen 0.3A en 1A. Voer nu volgende opdrachten uit: 1. Laat het schuifplatform bewegen door middel van de draaiweerstand en noteer het stroomverbruik. 2. Leg een voorwerp op het platform van ongeveer 400 gram en laat het schuifplatform weer bewegen. Noteer het stroomverbruik opnieuw. 3. Vervolledig nu de volgende zinnen.
|
3. meer verwerkingsopdrachten
1. Verschillende onderdelen en deelsystemen in een informatie- en communicatiesysteem onderzoeken en de functies en relaties ertussen toelichten.
- Welk onderdeel verzamelt de informatie waarmee de positie op het schuifplatform bepaald wordt?
- Welke soort signalen gebuikt dit onderdeel hiervoor?
- Duid de kabels aan waarmee deze signalen worden overgebracht.
- Via welke verbinding geeft dit onderdeel de motorcontroller de opdracht om de motor te laten draaien en aldus het schuifplatform te verplaatsen?
2. In concrete voorbeelden de stappen van het cyclisch technisch proces kunnen aanduiden.
- Probleem: je moet het platform tot op 7 cm (van links) verplaatsen.
- Analyse: wat betekent 7 cm van links en hoe kan ik dit regelen.
- Ontwerp oplossing: 7 cm aanduiden en dit wordt bepaald via de draaiweerstand. Bereken ook de spanning die de potentiometer moet insturen in de kangaroo X2
- Evaluatie: waarde van de spanning via de draaiweerstand instellen en kijken of het platform correct op de bedoelde plaats komt.
3. De basisbegrippen ‘invoer’, ‘verwerking’ en ‘uitvoer’ bij gegevensverwerkende systemen kunnen herkennen.
- Waar komen de invoersignalen aan en waarmee de positie wordt bepaald?
- Waar komt de invoerspanning aan om de positie te veranderen?
- Hoe heet het verwerkingselement dat de informatie in de voorgaande twee regels verwerkt?
- Welk uitvoerelement zal het verwerkingselement op basis van de invoer aansturen?
4. De meest gebruikte technische tekensymbolen en genormaliseerde
afspraken herkennen in concrete situaties.
Benoem de onderdelen in onderstaand schema. (Welke symbolen van
je lessen elektriciteit herken je?)
5. Het principe van een geheugenfunctie begrijpen en kunnen toepassen.
- Hoeveel keer heb je het tunen van het systeem moeten uitvoeren?
- Wat weet je dan over de instellingen die worden vastgelegd tijdens het tunen?
- Worden deze opgeslagen en in welk onderdeel worden deze opgeslagen?
6. Een stroomkring kunnen ontwerpen en uitvoeren.
Duid de onderdelen van onderstaand schema aan in het project.
7. Met concrete voorbeelden de rol illustreren van sturingen.
Toon een filmpje van een robotarm en duid aan waar de motoren
zouden zitten. Leg dan uit waarom deze robotarm een ingewikkelder
voorbeeld is van de gebruikte sturing.